Visma Advisor
Controlemomenten/diensten deactiveren
U kunt aan iedere dienst Controlemomenten toevoegen. Nadat deze zijn uitgevoerd, kunt u ze als voltooid markeren in het overzicht met controlemomenten. Het is ook mogelijk om een controlemoment van een dienst voor een of meer perioden te deactiveren. U doet dit bij de Controlemomenten of op de tab Diensten van de klant. U kunt ook de gehele dienst voor een klant deactiveren.
- Kies Controlemomenten.
Een lijst met de controlemomenten van de vestiging wordt weergegeven. Voor alle diensten met controlemomenten is een overzicht aangemaakt.
- Klik op de dienst waarvoor u controlemomenten wilt deactiveren. U kunt controlemomenten niet deactiveren in de lijst Alle diensten.
- Klik op de klant waarvoor u controlemomenten wilt deactiveren en klik vervolgens op het tandwielsymbool helemaal rechts om uw instellingen toe te voegen.
-
Demarkeer het selectievak van het controlemoment dat u wilt deactiveren.
Er worden één, twaalf of 52 perioden voor het controlemoment getoond, afhankelijk van de periode die u voor de dienst hebt geselecteerd (jaar, maand of week). Selecteer de relevante optie:
- Demarkeer het selectievakje dat u wilt deactiveren.
- Selecteer Opslaan.
- Selecteer de Eerste actieve maand voor het interval en voer de Frequentie in.
-
Door de Datum voor vervaldatum te selecteren stelt u voor elke actieve periode een vervaldatum in en zorgt u ervoor dat de vervaldatum altijd op dezelfde datum van de maand valt.
- Klik op Bijwerken om de lijst te verversen.
- Klik op Publiceren.
Als u niet alle 52 weken wilt activeren, kunt u een interval instellen voor de actieve perioden van het controlemoment.
- Selecteer de Eerste actieve week voor het interval.
- Selecteer bij Frequentie hoe vaak het controlemoment actief moet zijn.
- Door de Dag voor vervaldatum te selecteren stelt u een vervaldatum in voor elke actieve periode en zorgt u ervoor dat de Vervaldatum altijd op dezelfde dag van de week valt.
- Klik op Bijwerken om de lijst te verversen.
- Klik op Opslaan wanneer u de actieve perioden en vervaldatums allemaal hebt ingesteld.
- Selecteer de klant bij Klanten.
- Klik op de tab Diensten.
- Klik op de knop Instellingen van de dienst waarvoor u controlemomenten wilt deactiveren.
- Klik op het controlemoment dat u wilt deactiveren.
Er worden één, twaalf of 52 perioden voor het controlemoment getoond, afhankelijk van de periode die u voor de dienst hebt geselecteerd (jaar, maand of week). Selecteer de relevante optie:
- Demarkeer het selectievakje dat u wilt deactiveren.
- Klik op Publiceren.
- Demarkeer de selectievakjes van de maanden die u wilt deactiveren.
- Klik op Publiceren.
Als u niet alle 52 weken wilt activeren, kunt u een interval instellen voor de actieve perioden van het controlemoment.
- Selecteer de Eerste actieve week voor het interval.
- Selecteer bij Actief hoe vaak het controlemoment actief moet zijn.
- Door de Dag voor vervaldatum te selecteren stelt u een vervaldatum in voor elke actieve periode en zorgt u ervoor dat de Vervaldatum altijd op dezelfde dag van de week valt.
- Klik op Bijwerken om de lijst te verversen.
- Klik op Opslaan wanneer u de actieve perioden en vervaldatums allemaal hebt ingesteld.
U kunt een gehele dienst voor een klant deactiveren. Dit betekent dat de klant wordt verwijderd uit het overzicht van de dienst en dat het niet meer mogelijk is om uren voor deze dienst ten laste van deze klant te registreren.
- Selecteer de klant bij Klanten.
- Klik op de tab Diensten.
- Deselecteer de knop Actief van de dienst die u wilt deactiveren.
- Klik op Opslaan om de dienst te deactiveren.
Als u de dienst weer wilt activeren, dan markeert u het selectievak Alle weergeven. De dienst wordt in de lijst weergegeven en u kunt de dienst weer activeren.
Verwante onderwerpen
Vervaldatums en inactieve perioden voor controlemomenten hergebruiken | |
Diensten/controlemomenten als voltooid markeren | |
Vervaldatums voor controlemomenten instellen |